Tienduizenden kinderen in Nederland hebben op dit moment een vader of moeder in detentie. Internationaal onderzoek laat zien dat deze kinderen een vergrote kans hebben op het vertonen van antisociaal gedrag en delinquent gedrag op latere leeftijd. Ook hebben kinderen met een ouder in detentie een verhoogd risico op het ervaren van traumatische klachten, stigma, psychische klachten en gezondheidsproblematiek dan kinderen zonder ouder in detentie.
De maatschappelijke roep om aandacht voor het welbevinden van kinderen met een ouder in detentie wordt steeds luider. In het rapport Zie je mij wel? uit 2017 vroeg de Kinderombudsman aandacht voor de positie en het welzijn van deze groep kinderen, en concludeerde dat kinderen met een ouder in detentie behoefte hebben aan meer ondersteuning, informatie, zorg en expertise bij vrijwilligers en professionals. In het jaar daarna nam de Tweede Kamer een motie aan waarin stabiel gezinscontact en programmatisch werken aan de opvoedingsrol van gedetineerde ouders werden aangemerkt als re-integratiedoelen. In 2018 formuleerde de Raad van Europa aanbevelingen waarin onder meer wordt gesteld dat lidstaten verantwoordelijkheid moeten nemen om zich in te zetten voor het welzijn en de rechtspositie van kinderen met een ouder in detentie. Daarnaast stelt het door Nederland ondertekende Internationaal Verdrag Inzake de Rechten van het Kind (IVRK) dat kinderen recht hebben op een gezinsleven en op regelmatig en rechtstreeks contact met hun ouders-ook wanneer deze ouder gedetineerd is. Dit artikel is gepubliceerd in Sancties.